Aanmeldingen en evaluatie
Gezien de specifieke doelgroep vindt het eerste (telefonische) contact meestal plaats na een verwijzing. Ofwel contacteert de verwijzer het centrum en wordt in samenspraak met hem/haar een afspraak gemaakt voor een kennismakingsgesprek, ofwel neemt de cliënt zelf contact op en wordt er eveneens een eerste afspraak gepland. Iedereen die deel uitmaakt van de doelgroep komt in aanmerking voor het kennismakingsgesprek. Wie nog in de gevangenis verblijft, wordt verwezen naar de bevoegde Psychosociale Dienst. Andere delinquenten (bijvoorbeeld veroordeeld voor drugsdelicten) worden onmiddellijk naar gespecialiseerde diensten verwezen. Op termijn hopen we de middelen te vinden om de doelgroep te kunnen uitbreiden naar plegers van huiselijk geweld en verkeersagressie. We trachten het kennismakingsgesprek zo snel mogelijk te laten plaatsvinden, d.w.z. binnen de veertien dagen na aanmelding.
Tijdens het kennismakingsgesprek peilen we naar het verhaal van de cliënt en wordt uitleg gegeven over de evaluatieprocedure en over de mogelijke therapievormen. Dit eerste gesprek staat los van de volgende gesprekken. We gaan ervan uit dat iemand na dit gesprek over alles nog eens nadenkt en dat de evaluatie pas echt van start gaat als de cliënt voor het volgende gesprek komt opdagen. Indien de cliënt niet opdaagt voor dit gesprek of verder niet wenst mee te werken, zal dit aan de verwijzer worden gerapporteerd.
Indien de cliënt voor het tweede gesprek opdaagt, start de evaluatiefase. Daarin is het de bedoeling om de cliënt, zijn omgeving en zijn probleem beter te leren kennen. De cliënt ontvangt een uigebreide brochure waarin het concrete verloop van de evaluatieprocedure beschreven staat, welke rechten en plichten hieraan verbonden zijn (bijvoorbeeld beroepsgeheim en rapportage) en binnen welk (juridisch) kader de begeleiding kan plaatsvinden.
Na de evaluatie wordt alle verkregen informatie multidisciplinair in het team besproken (psychiatrisch, psychodiagnostisch, psychosociaal). Uiteindelijk moet er een antwoord geformuleerd worden op de volgende vragen :
- Heeft gespecialiseerde therapie zin ?
- Zo ja, hoe zal het begeleidingsaanbod er uitzien ?
- Welke randvoorwaarden moeten eventueel gerealiseerd zijn om een ambulante begeleiding mogelijk te maken ?
Cliënten die volledig (!) ontkennen dat ze zedenfeiten hebben gepleegd en bovendien ontkennen een probleem te hebben op dit vlak, komen niet in aanmerking voor gespecialiseerde therapie. De therapie beoogt immers het voorkomen van (nieuwe) seksuele feiten. Bij deze cliënten kunnen we een probleemverkennend aanbod opstarten. Tijdens een maximumtermijn van zes maanden zal de situatie dan verder worden geëxploreerd.
Het resultaat van de evaluatieprocedure wordt met de cliënt besproken en het teamaanbod uitgelegd. De begeleiding wordt effectief opgestart wanneer de toetredingsovereenkomst ondertekend is door de cliënt. Deze wordt eerst uitgebreid en in detail met de cliënt overlopen