Hoe gebeurt een probleemverkenning ?

Bij preventieve hulp start de evaluatie anders dan bij daderhulp, nadat feiten gepleegd zijn.  Bij preventieve hulp start de evaluatie of probleemverkenning niet vanuit de misbruikfeiten om dan te gaan zoeken welke problemen een rol kunnen spelen bij een terugvalrisico.  Het startpunt is integendeel het aangevoelde probleem van de hulpzoeker :  de storende of onrustwekkende fantasieën, de verwarrende of beangstigende aandrang om feiten te plegen, de aanzet of het begin van feiten dat er misschien al geweest is.

Tijdens een evaluatie wordt de levensgeschiedenis uitgebreid in kaart gebracht.  Een psychiatrisch interview is nodig om te peilen of er ook bijzondere medisch-psychiatrische problemen zijn.  Psychodiagnostische vragenlijsten zijn speciaal bedoeld om goede therapeutische doelstellingen te kunnen formuleren.  Eventueel kan met de hulpzoeker besproken worden of een gesprek met een “belangrijke derde persoon” zinvol kan zijn om nog een beter zicht op problemen in het dagelijks leven te kunnen krijgen.  Met een “belangrijke derde persoon” wordt iemand bedoeld die de hulpzoeker goed kent en die mee kan nadenken over de therapie en waar die kan bij helpen.  Belangrijk is natuurlijk dat dit nooit achter de rug van de hulpzoeker gebeurt en dat enkel een persoon kan uitgenodigd worden die ook al op de hoogte is van het aanmeldingsprobleem.  

Bij deze probleemverkenningsfase hoort ook nog dat alle resultaten van de gesprekken en de vragenlijsten uitgebreid met de hulpzoeker besproken worden.  Het is belangrijk om af te toetsen of de resultaten herkenbaar zijn en of ze eventueel moeten worden bijgesteld.