Vragen - FAQ

Er leven in de samenleving heel wat vragen over hulp aan plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit gedrag en zeker seksueel misbruik op kinderen beroert velen tot in hun hart. Hulp aan plegers van plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag is dan ook een thema waarvoor veel belangstelling bestaat. Ofwel zijn de verwachtingen hoog gespannen en is er een nieuwsgierigheid wat deze hulp allemaal kan waarmaken. Ofwel is er ongeloof en wantrouwen en stelt men zich vragen of er wel een alternatief is voor levenslange opsluiting. I.T.E.R. wordt dan ook met vele vragen geconfronteerd. We willen in deze rubriek de meest gestelde vragen beantwoorden, omdat we ervan uitgaan dat deze vragen terecht zijn. De maatschappij investeert geld in gespecialiseerde hulpcentra en heeft dus recht op antwoorden.

Deze webstek gaat niet over misbruik in het algemeen maar over hulp aan plegers. Toch vinden we het nuttig om ook enkele vragen over misbruik te beantwoorden, omdat dit duidelijk maakt hoe we er mee aan de slag gaan. Bij de meeste vragen hebben we één belangrijk artikel of boek vermeld waarin de geïnteresseerde lezer zich verder kan verdiepen.

16 - Waarom groepstherapie?

< Terug naar overzicht

Het is internationaal algemeen aanvaard dat groepstherapie bij daderhulp de voorkeur verdient. Groepstherapie kan zeker niet alle andere therapievormen vervangen. Groepswerk kan wel een zeer effectief onderdeel uitmaken van een breed therapieaanbod. Er worden nochtans veel vragen gesteld over groepstherapie met daders. Is het niet gevaarlijk om daders bijeen te zetten? Maken ze elkaar dan niet sluwer? Natuurlijk is het niet zomaar de bedoeling om enkele plegers bijeen te zetten en een babbelkransje te organiseren. Therapie is werk, is intensief, vergt inzet en deelname en gebeurt uiteraard onder deskundige begeleiding. Groepstherapie heeft zeker beperkingen en er moet altijd zorgvuldig afgewogen worden wat wel en wat niet met groepstherapie kan bereikt worden.

Wat zijn de voordelen om met groepen te werken? We gaan er hier wat dieper op in, omdat dit meteen ook een concreter beeld geeft van wat therapie kan zijn.

A- Geheimhouding doorbreken, feiten bespreekbaar maken, het zijn vaste onderdelen van elk therapeutisch daderaanbod. Elke pleger heeft zijn min of meer uitgewerkt systeem opgebouwd om geheimhouding te realiseren. Geheimhouding doorbreken in de beslotenheid van de therapiekamer ten opzicht van een empathische therapeut die door zijn beroepsgeheim (zie vraag 18) gebonden is, heeft niet dezelfde psychologische betekenis als dit te doen voor en in een groep van andere plegers. In een individuele consultatie kan de pleger zich willen "verlossen" door zich schoorvoetend te ontdoen van zijn geheimen en er op die manier zijn therapeut mee te belasten. Plegers weten dat de andere groepsleden met kennersoren zitten te luisteren en dit maakt het vertellen minder vrijblijvend.

B- Zo komen we bij punt twee, plegers zijn specialist in het plegerschap en hebben daardoor soms sneller dan de meest ervaren therapeut door, wanneer een groepsdeelnemer halve waarheden verkondigt. Dit proces van elkaar bevragen en confronteren moet uiteraard door de therapeut in goede banen geleid worden. Het is niet de bedoeling dat deelnemers elkaar wederzijds afmaken.

C- Plegers, en zeker degene die door het gerecht verwezen worden, zien de therapeut als een verlengstuk van justitie. Ze luisteren met een half oor naar de therapeut en denken: dat liedje kennen we al. Eenzelfde opmerking gemaakt door een andere groepsdeelnemer vindt echter vaak wel toegang tot de pleger. Daar kan hij zich niet zo gemakkelijk vanuit zijn verongelijktheid tegen afzetten. Ze zitten immers in hetzelfde schuitje. Soms komt het op woordgebruik aan. Plegers spreken dezelfde taal.

D- In een individuele therapie kan de verleiding bestaan om het "eeuwige gevecht" over de feiten en het misbruik uit de weg te gaan en vooral andere, minder omstreden probleemgebieden in het leven van de pleger te gaan verkennen. Na verloop van tijd wordt het dan moeilijk om nog terug te komen op de "hete onderwerpen". In een groep zorgt de therapeut ervoor dat het gesprek tussen de deelnemers verloopt en heeft de therapeut een helpende, beveiligende maar ook sturende en corrigerende functie.

E- Plegers missen vaardigheden om belangrijke problemen in hun leven zonder misbruik op te lossen (zie vraag 5) Vele van deze vaardigheden kunnen goed in een groep geoefend en aangeleerd worden: omgaan met gevoelens; uitbouwen en volhouden van relaties over een langere termijn (bv. 1 à 2 jaar); empathie; hulp kunnen vragen, kunnen geven en kunnen toelaten; omgang met kritiek; …

F- Seksueel misbruik is voor de meeste daders een "eenzame" bezigheid: eenzaam om de geheimhouding te dragen, eenzaam in het uiteindelijk genot. Vaak zijn plegers ook in het dagelijks leven emotioneel eenzaam (zie vraag 5). Een therapiegroep die over een langere tijd loopt, creëert de mogelijkheid om verbondenheid te voelen en te ontwikkelen: interesse voor elkaar, elkaar niet kunnen ontlopen, het samen moeten uitzoeken, sympathieën en antipathieën. Verbondenheid mag niet verward worden met herkenning of uitwisseling. Het is niet elkaar over de bol aaien. Het kan vertrekken vanuit losverbondenheid en kan verdiept worden door te mogelijkheid te creëren om belangstellende vragen te stellen en er ook zelf te kunnen beantwoorden.

G- Een groep creëert de mogelijkheid om hulp te vragen (zie d), maar ook om hulp te geven. Is dit in het begin vaak nog onhandig en onwennig, dan kunnen deelnemers hierin vooruitgang boeken. Dit vraagt aandacht en actieve tussenkomsten van de therapeut om ook zwakkere deelnemers in de mogelijkheid te stellen dit voetje voor voetje te kunnen ervaren en ontdekken. Dit kan ertoe bijdragen om een positieve spiraal op gang te brengen en de negatieve spiraal van misbruik, isolement en brandmerking te onderbreken of alvast af te remmen.

H- Waar mensen samenkomen, moeten afspraken gemaakt en regels gevolgd worden. Ook een goede groepsfunctioneren hangt af van het navolgen van regels. Regelbewustzijn is een belangrijk thema bij seksuele delinquenten: wie stelt de regels, wie controleert ze, wie mag ze afdwingen, zijn er uitzonderingen op? Het loutere opleggen en afdwingen van regels, zoals justitie doet, werkt helaas niet altijd (zie vraag 15). Anders zou terugval niet zo'n scherpe problematiek zijn. In groep blijkt vaak dat plegers vinden dat ze zelf wel gegronde redenen hadden om zich niet aan de maatschappelijke regels te houden, maar dat dit niet geldt voor de andere groepsdeelnemers. En zo eenvoudig is het natuurlijk niet ...

I- In een groep kunnen de deelnemers verantwoordelijkheid leren dragen. Ze zijn mede verantwoordelijk voor het groepsproces. Verantwoordelijkheid leren nemen is een heel belangrijk thema in dadertherapie (zie vraag 14) In groep uitkomen voor je feiten en problemen is een stap naar verantwoordelijkheidname. Niet enkel aan jezelf denken maar rekening moeten houden met de andere deelnemers is dat ook.

J- In individuele therapie krijgt de pleger alle aandacht van de therapeut. Een hele consultatie lang is deze een en al voor de pleger. Dat komt hun egocentrisme natuurlijk niet ten goede. In een groep moeten ze de aandacht met andere delen, maar zal de therapeut er ook over waken dat ze zich niet wegsteken en blijven "binnenvetten".

K- Groepstherapie kan ook helpen om een lange en intensieve therapie jarenlang vol te kunnen houden, en dit merkwaardig genoeg zowel voor de therapeut als voor de pleger. De pleger leert andere mensen kennen, ziet andere mensen evolueren en wil ten slotte aan dit veranderingsproces deelnemen. Hij krijgt een gevoel van bij een groep te horen die naar verandering streeft en die hoop heeft dat verandering mogelijk is. Maar het is onze ervaring dat het ook voor de therapeut comfortabeler is om "moeilijke individuen" met soms gruwelijke feiten in groep "uit te houden", dan ze ieder apart in individuele begeleiding te hebben.

L- Vele van de voorgaande kenmerken krijgen hun plaats, als men een groep opvat als een maatschappij-in-het-klein. Sympathieën en antipathieën, hoog oplopende emoties en vervelende stiltes, regels en afspraken, delen van kostbare en schaarse tijd, … het speelt in een groep zoals het ook in het dagdagelijks leven een rol speelt. Een groep is een laboratoriumsituatie. Deelnemers kunnen iets uitproberen zonder het risico te lopen op hun gezicht te gaan en brokken te maken. In een groep kan je je herpakken, of kan je erbij geholpen worden. Je kan leren erop te vertrouwen dat dit ook in het gewone leven mogelijk is. Daarom is het ook dankbaar met rollenspelen en situatieoefeningen te werken. Deelnemers zeggen in het begin dat een groep helemaal niets met hun reële thuissituatie te maken heeft en dat ze zich helemaal anders voordoen. Tot op zekere hoogte klopt het natuurlijk dat een groepssituatie kunstmatig is. Maar het is uiterst zeldzaam dat iemand zich maandenlang in een groep kan voordoen op een manier die niets te maken heeft met zijn functioneren thuis. Toch blijft het belangrijk deze mogelijkheid te toetsen door ook contact te houden met de omgeving van de pleger.

Vanhoeck, K. (2001). Verplichte groepstherapie?: Kanttekeningen bij opgelegde behandeling. Werken, leren en leven met groepen, september 2001, D8600-1 tot D8600-29. Houten/Antwerpen: Bohn, Stafleu/Van Loghum.
Print